Jan Scholten woonde volgens het haardstedenregister vab Hoogeveen 1742 aan het begin van het westers Rot, betalende f 2-0-0 belasting. Zijn naam komt achtereenvolgens voor op diezelfde plaats in het westers Rot in deregisters van de jaren 1740, 1733, 1732, 173,1730 en 1729. In 1728 blijkt het huis bewoond te zijn door een zekere Otte Scholten, mogelijk een broer van Jan Roelofs Scholten en niet diens vader omdat diens naam door middel van het patroniem bekend is; Roelof. De jaren voor 1728 komt de naam Otte of RoelofScholten niet voor in de haardstedenregisters van Hoogeveen. Vanaf 1728 zien we de naam van Otte Scholten of mogelijk Otte Roelofs ook niet meer terugkeren in de haardstedenregisters van Hoogeveen. Uit de huwelijksinschrijving in Ruinen blijkt dat Jan Roelofs Scholten geboren is in Pesse, en geen Hoogevener is. Het haardstedenregister van Hoogeveen 1742 geeft aan dat in het Pesserveld woonachtig is Otto Roelofs Paddinge. In 1742 wordt zijn weduwe vermeld. Is deze Otto Roelofs Paddinge mogelijk identiek met de hiervoor genoemde Otte Scholten en misschien een broer van Jan Roelofs Scholten, die dan geboortig zou moeten zijn Jan Roelofs Paddinge?Het doopboek van Ruinen geeft wel kinderen van Roelof Paddinge uit Pesse, maar vermeldt niet de voornamen (1682 en 1692), zodat aantoning van verwantschap van Otto en Jan aan de hand van de doopboeken niet mogelijk is. De oplossing wordt uiteindelijk gevonden in het schultegerecht van Ansen, Echten en Pesse; Op 1 juni 1724 in het Pessrveld verklaren de advokaat Antoni Kaemerligh en Henderik Wijgers, kuijper op het Echtens veen, in opdracht van Rudolf van Echten tot Echten, dat Albert Wijggers, brouwer op het Echtens hoogeveen, op 29 september 720 verkocht heeft aan Willem ten Bulte, Otte Roelofs Paddinge des selfs vaeder Roelof Otten Paddinge, en Jan Roelofs Paddinge een stuckien groenland gelegen in de markte van Pesse ten westen den toldijk waer aan de H. Welgeb. vrouw van Deedem tot den Gelder etc. ten noorden Jan Roelofs timmerman ten westen en de wed. van sal. Claes ten Heuvel ten suijden geswettet, met een vrije in en uijtweg langhs de toldijk gelijk die altoos vrij gebruijckt hebben en met het reght van de mest vrij te moogen lossen op de hoek van het Pesser opgaende. voor een bedrag van 1100 Caroli guldens. Op 30 mei 1721 zijn 870 Caroli guldens betaelt, het resterende bedrag van 220 Caroli guldens 5 stuivers 8 penningen is betaalt aan Jantin Wijgers, waarmee de gehele schuld is voldaan. Expliciet wordt verklaard dat de eigendom toebehoort aen Willem ten Bult en aen Otte Roelofs Paddinge als door afcoop het reght hebbende van sijn sal(iger) vaeder Roelof Otte Paddinge en broeder Jan Roelofs Paddinge. Ofwel .... de verwantschap tussen Jan Roelofs en Otte Roelofs Paddinge dan wel Scholten staat hiermee vast, evenals hun beider vader; Roelof Otte Paddinge.
