Looijmans Zuid-Oost Brabant

R 117 fol. 1 26-05-1732
Wij, Peter van de Vorst, Willem Reynders en Michiel van de Cruys, schepenen,
zijn geweest t.h.v. Antoniske Martens - weduwe Jan Fransen van de Loverbosch,
ziek, welke ons vertoonde, dit "met grauwe draat omregen en op vier plaatse
toegecachetteerde papier" zijnde haar testament.
Zij wilde dat dit "stiptelijck en onverbreckelijck sal worden achtervolgt".
Het was opgemaakt - 1-3-1732 - en te openen na haar overlijden.
Op 26-5-1732, zijn voor ons gecompareert:

• Martinus van de Loverbosch,
• Jan van de Loverbosch,
• Maria van de Loverbosch - geass. met haar man, Jan Goort Loomans,
  welke ons verzochten om opening en publicatie van het testament. Wij hebben
  dit gedaan.
  Enige punten hieruit:
• het testament - d.d. 14-3-1727 - vervalt.
• "nogh soodanigh testament als door mij daerop gevolglijck is gemaeckt -
  d.d. 13-10-1729 - voor sooveel het selve contrarie is aen de gereghtelijcke
  acte bij mij, testatrice, en mijne kinderen op 4-5-1730 gepasseert en verder
  niet".
  Deze verdeling blijft zijn geldigheid behouden.
  Komende tot mijn verdere goederen.
• Aan de kinderen van mijn overleden zoon, Francis van de Loverbosch - de legi-
  tieme portie - zijnde 1/12e deel.
• Aan mijn dochter, Maria van de Loverbosch en aan mijn zoon, Jan van de Lover-
  bosch - ieder hun legitieme portie.
• De meer-rest gaat naar mijn zoon, Martinus van de Loverbosch - waarvan hij
  aan niemand rekenschap hoeft te doen.
  1-3-1732 - w.g. weduwe Jan Fransen van de Loverbosch.
  Ten protocolle ingeschreven - d.d. 9-6-1732.